Posted by on 26 juli 2018

Als kind was ik vaak in het bos te vinden; ik kende de verschillende routes uit mijn hoofd en vloog als een bosnimf over de ietwat verborgen paadjes om af en toe op het wandelpad tevoorschijn te schieten om mijn ouders te laten schrikken. Stokken zoeken, konijnenholen ontdekken en stiekem hoopte ik op een vleugje magie in de diepere bossen. Daar waar de wandelpaden niet komen, waar de natuur nog helemaal de natuur is en waar zich in mijn fantasie een heel andere wereld bevond. Een stukje in mij voelde zich daarmee verbonden en ik voelde een continue impuls om van het pad af te gaan en te ontdekken. Maar de regels zoals vermeld op de borden bij de parkeerplaats wonnen het: blijf op het pad. Want hoewel ik mij bewust was van de mogelijkheden die zich van het pad bevonden, ik kleurde graag binnen de lijntjes. Het exploreren beperkte zich daarom tot het klimmen en klauteren op de geëffende paadjes net boven of langs de wandelroutes. Turend naar wat er in de verte, in de diepere en donkere plekken in het bos allemaal leefde.

Mijmerend over elfjes, vliegende eekhoorns en trollen.

Als ik op kijk besef ik mij dat mijn gedachten over het bos mij naar het verleden hebben gebracht. Sinds ik in de stad woon, is het bos een minder vertrouwde plek geworden. Maar dit weekend in de Ardennen kan ik mijn kinderhart ophalen, een paar dagen lang in de bossen. In het hier en nu merk ik een zintuiglijke gelaagdheid op in de volgorde waarin indrukken zich aan mij openbaren: ergens ver boven mij vliegt een vliegtuig over en over de weg in de verte rijden auto’s over de slingerende weg. Hoe bijzonder dat mijn oren allereerst de vertrouwde stadse geluiden eruit filteren. Ik sluit mijn ogen en focus op wat zich dichterbij aandient. Vogels in dialoog met elkaar, de wind die zachtjes fluistert en die de blaadjes aan de bomen doet dansen. Het is een constante subtiele ruis, een wiegend geluid. En daarnaast een verstilling ook, een zijn dat vanzelfsprekend voelt.

Ik open mijn ogen, en richt mijn blik op de knoestige boom naast mij. De bast is verweerd en stevig en hoewel de boom hoog de lucht in rijst, zijn de takken zo lang dat ik vanuit mijn stoel de bladeren kan aanraken. Stug en zacht tegelijk en van een schakering aan verschillende kleuren groen. Mijn blik op de bast verdiept zich naar wat zich achter de boom bevindt, en daar is de diepte die ik zo goed ken. Hoe verder ik kijk, hoe meer de zon haar best moet doen om de bosgrond te bereiken, hoe donkerder het groen wordt en even ben ik terug in de kinderlijke verwondering van een magische wereld die zich daar afspeelt.

Mijmerend over elfjes, vliegende eekhoorns en trollen.

Liefs, Maaike

Posted in: Blog