Posted by on 28 mei 2022

De magie van turen

Lichtelijk buiten adem laat ik me vallen op het bankje en ik strek mijn benen. Het is nog rustig, maar toch komt een andere strandbezoeker het plateau opgelopen. Hij geeft me een knikje ter begroeting en neemt plaats op het bankje rechts van mij. We zitten allebei in gemoedelijke stilte, hij met het zijne en ik met het mijne. Ik voel mijn adem zakken en leun ontspannen achterover. Het vergezicht voor mij is adembenemend en iedere dag anders. Het karakter van de zee laat zich niet vangen in een enkel beeld of een enkele ervaring. De zon breekt door het wolkendek en alsof een tovenaar met een toverstokje heeft gezwaaid, begint de zee te schitteren. Als sterren aan de nachthemel. Ik voel een glimlach ontstaan, adem dieper door en voel de verschuiving in mijn waarneming. Dan pak ik mijn schrijfboekje en een pen en dalen de eerste woorden neer op papier.

Doug Kaufman – Be Still

Toen ik jaren geleden het schrijven weer oppakte, onder de bezielende leiding van Marije van den Bovenkamp, moedigde zij me aan om te onderzoeken hoe ik mijn inspiratie kon vinden. Ik heb dat proces ervaren als het leggen van een bewuste verbinding met mijn lichaam, omdat ik de inspiratie fysiek kon voelen naderen. Het is een gewaarwording die alle zintuigen betreft en die voor mij betekende dat ik een diepere laag in mezelf kon aanraken. Er is echter één zintuig dat voor mij de aanzet is om de rest aan te zwengelen en het weven te doen beginnen. Dat ene zintuig dat de draden zichtbaar maakt, zodat ik die vervolgens op intuïtieve tast kan aannemen en met elkaar kan verbinden. Dat ene zintuig? Dat is zicht.

De kunst van het niet-zien

Tijdens de avondvierdaagse zongen we vroeger een lied om de kilometers wat draaglijker te maken. Een regel uit dit lied is: ‘niet zien maar wel geloven’. Hiermee kan ik het beste duiden wat ik bedoel met de inspiratie die ik via zicht ervaar. Ik zie iets wat er objectief misschien niet is, het is meer een waarneming. Je kunt jezelf dan de vraag stellen met welk oog ik kijk en gezien het feit dat ik zo kippig ben als wat, kan ik niet anders dan concluderen dat er een andere vorm van zicht is die veel dichter bij mij staat. En bij mijn inspiratie. Het is de kunst van het niet-zien: het zien wat er ogenschijnlijk niet is. Je ziet iets waarvan je intuïtief ervaart dat het er is. Bij mij ziet dat eruit als turen.

Turen als een tureluur

‘Mama, je zit weer te staren,’ zegt onze dochter Maud. Haar broer Lucas wuift haar woorden weg en zegt: ‘Nee, mama zit weer te turen. Dat is iets anders.’

Ik snap het wel, want ik kan eindeloos turen. Het gaat verder dan staren, want ik ben met mijn volle aandacht bij wat er is. Sterker nog, ik ben met mijn volle aandacht bij wat er is maar wat niet altijd zichtbaar is. Ik kan me verliezen in kleuren, de deining van de zee, de ondergaande zon, vogels hoog in de lucht of de blaadjes aan de bomen die dansen op een voorjaarsbriesje. Ik neem waar wat mijn ogen zien, maar zie ook iets wat daaraan voorbijgaat. Het is hetgeen zich tussen alles bevindt, ernaast, ervoor of erachter. Het is wat je kunt waarnemen als je al het denken laat voor wat het is. Als je je openstelt voor wat er is, er geen gedachten over hoeft te hebben en kan voelen wat het oproept, ga je er andere woorden aan geven. Woorden die een duiding geven van de beleving en dus niet zozeer een feitelijke weergave. Ik beschrijf de leemte. Niet te verwarren met leegte, want de leemte is allesbehalve leeg. Het is een magisch proces dat begint met zintuiglijke waarneming.

Tuur-bankjes aan zee

Hier, in Westenschouwen, staan tuur-bankjes. Zo ben ik ze gaan noemen, want als mensen erop plaatsnemen gaan ze als vanzelf turen. De bankjes staan bovenop het duin, waar je komt door een steile trap te beklimmen. Eenmaal boven, wordt je beloond door een adembenemend uitzicht. Althans, als de trap je de adem nog niet heeft ontnomen… De bankjes bieden een prachtig uitzicht en nodigen uit om plaats te nemen en op adem te komen. Bezoekers bewonderen de eindeloze horizon en de schitteringen van de zee. Langzaam verschuiven ze hun waarneming van kijken naar staren. Hun houding wordt steeds meer ontspannen, ze zakken wat onderuit en hun ademhaling zakt naar een lager punt in hun lichaam. Vaak komt er een milde glimlach op hun gelaat en dan begint het: het turen.

Zo ook in mijn tweede boek ‘Lunaris’, waar een passage in het verhaal een ode is aan de tuur-bankjes van Westenschouwen.

‘Vanaf deze hoger gelegen plek was het fragiele zonlicht meer aanwezig dan in de dichtheid van het bos. De vreemde combinatie van zonlicht en maneschijn gaf de dag een oranje en zilveren licht. Voor het huis stond een bankje en ik ging erop zitten, mijn benen opgetrokken en de deken dicht om mij heen geslagen. Het was hier zo rustig en vredig. Ik richtte mijn blik voorwaarts en werd direct geraakt door het uitzicht, want ik keek uit over de oceaan. Nog nooit eerder had ik de zee gezien. Het Dwaalwoud was mijn thuis geweest en ik had alleen maar fantasieën gehad over het oneindige water dat een zilte smaak zou hebben en dat zoveel onbekende dieren zou huizen. Nu echter, voor mij, lag de oceaan. Ze reikte verder dan mijn ogen konden zien, tot ver voorbij de horizon. Ik had verhalen gehoord over stormen op zee, over golven die huizen konden verzwelgen, en had altijd een angst gevoeld voor zoiets groots dat ik onmogelijk kon bevatten. Tot dit moment… Het ochtendlicht creëerde schitteringen op het water die ik zelfs vanaf mijn plek op de heuvel kon zien.

Schitteringen die deden denken aan vonken knetterende magie. Ik kon mij voorstellen dat de zee nooit volledig kalm was, dat er altijd stroming was en beweging. Het uitzicht was zo fascinerend en lonkend, dat ik niet doorhad dat de wolf naast mij was komen staan. Hij snuffelde aan mijn hand en legde zijn kop op mijn been. Diep in gedachten aaide ik hem, genietend van zijn stugge vacht. Zo zaten we een tijdje, mijn vriend en ik.’

Het geheim van turen

Hier boven heb ik al verklapt wat het geheim is tot de magie van het turen. Namelijk: de adem. Als je jouw zintuiglijke waarneming wilt verdiepen, is de adem de weg ernaartoe. Je volgt je adem zonder deze te willen veranderen. Als vanzelf daalt hij verder af naar je buik. Daar wordt een verbinding aangeboord met intuïtief ervaren, waarmee het denken verstilt. Als de geest er niets van hoeft te vinden, komt er ruimte voor waarnemen met een andere blik. Je kunt de andere zintuigen uitnodigen om deel te nemen en zo verdiep je de ervaring in het moment. Probeer het eens!

Het Boek van Efra: Een Ode aan Westenschouwen

Waar het tweede boek van de serie ‘Het Boek van Efra’ een ode was aan de prachtige natuur van Westenschouwen, zal dat in het derde boek nog meer het geval zijn. Nu we hier als gezin wonen en leven, zal de verbinding met de natuur voor de lezer voelbaar zijn als een signatuur. In de onderstroom van het verhaal huist de magie van deze mooie streek. Volg alle ontwikkelingen op de website.

NB: deze mijmering is tevens geplaatst op Blogzinnig.

Posted in: Blog