Verlang
De vlokken dansen over het strand, rennen weg van de zee die hen heeft uitgespuwd. Mijn blik haast ze achterna en ik vraag mij af waar ze heen gaan. Weg, weg van hier. Waar ik normaal door de zee word
De vlokken dansen over het strand, rennen weg van de zee die hen heeft uitgespuwd. Mijn blik haast ze achterna en ik vraag mij af waar ze heen gaan. Weg, weg van hier. Waar ik normaal door de zee word
IN DE LENTE VAN Synchroniciteit – gelijktijdigheid; als twee of meer gebeurtenissen min of meer gelijktijdig optreden in een voor de betrokken persoon zinvol verband Carl Jung Achteraf gezien bevatten de lente, zomer en herfst van 2018 ontelbare
Er is een brede strook van licht. Daar, aan de horizon. Ik voel dat het er is, ook als mijn ogen uit ongeloof vernauwen. Daar, waar de pure lucht reikt naar het zilte water, worden zij verenigd in zacht licht.
Met een diepe zucht plof ik neer op de kappersstoel en in de spiegel ontmoeten mijn ogen die van mijn vaste kapster Maureen. ‘Hoe gaat het met je boek?’, vraagt ze gelijk terwijl we elkaar via de spiegel aankijken. Ik
Dansende hemellichamen Met mijn neus tegen de koude ruit gedrukt tuur ik met samengeknepen ogen naar de nachthemel. Het is kraakhelder, met fonkelende sterren die scherp afsteken tegen de bijna zwarte hemel. Er zijn er niet veel zichtbaar, alsof
Hier aan zee. Languit in het zand richt mijn hele wezen zich op naar de zon, de wind, de zee, de natuur. De warmte komt tot mij en bij iedere adem ontspan ik meer en meer, alsmaar meer. Het ruizen
Ik vlieg! Als in vogelvlucht stijg ik op en buig ik mee op de wind. De scherpe en onverwachte wending levert een tollende maag op en even voel ik druk op mijn lichaam. Met mijn handen op mijn knieën voel
‘Vroeger’ klommen we graag, mijn man Raymond en ik. En we beseften ons bij iedere behaalde klim dat we, als we wilden, nóg hoger konden komen. Het had niet zozeer te maken met klimmen, maar meer met het verkennen en
Als kind was ik vaak in het bos te vinden; ik kende de verschillende routes uit mijn hoofd en vloog als een bosnimf over de ietwat verborgen paadjes om af en toe op het wandelpad tevoorschijn te schieten om mijn
Zachtjes wiebel ik met mijn tenen in het zand. Vóór mij is de branding; de golven rollen in hun eigen tijd en tempo aan en af. Achter mij rijzen de duinen op met boven hen de zon die mijn rug