De afgelopen jaren hebben wij als gezin meerdere tripjes naar het zuiden gemaakt. Met de auto. En menig keer vroeg ik mij na een uur al af waarom we eigenlijk niet met het vliegtuig gingen. Zo kan ik mij alle spreekwoordelijke hoogtepunten van iedere reis herinneren. Zo was er de rit naar de Ardêche waarbij de theatershow van Woezel en Pip 12 uur lang door de auto galmde. En tijdens de terugreis vanuit de Franse Alpen besloot onze toen 1-jarige dochter dat zij voorin bij mama op schoot wilde zitten en heeft zij herhaaldelijk haar ongenoegen luidkeels laten blijken toen dat niet mocht.
Eerlijk is eerlijk, onze spruiten doen het heel goed op de lange afstand. En na vele pogingen worden wij ook steeds meer bedreven in het voorbereiden van een snelwegexpeditie naar zon en/of sneeuw. Raymond wil het liefste rijden, waardoor ik automatisch de ‘designated bijrijder’ ben. En aangezien ik van mening ben dat de waarde van de bijrijder weleens wordt onderschat, is deze blog een ode aan een ieder van ons bijrijders die zich ook dit jaar en wellicht deze meivakantie weer inspant om lange autoritten zo soepeltjes mogelijk te laten verlopen.
Want je hebt wel degelijk invloed op hoe de rit verloopt. Al snel merkte ik dat de kinderen juist het type beleg willen dat je niet op hún brood hebt gesmeerd, maar op het jouwe. Of dat ze juist het filmpje willen kijken dat je niet vanuit de Cloud hebt gedownload op de iPad. En liggen de koekjes waar zij het meeste naar verlangen niet in de snack-tas voorin, maar in de boodschappentas achterin. Al deze wonderschone ervaringen gebundeld, kwam ik tot de volgende tips:
En de aller, allerbelangrijkste tip: omgedraaid zitten om de catering te verzorgen of om als audio/video troubleshooter te dienen is leuk en aardig, maar doe dit niet zodra je de bergen in rijdt! Tenzij je groen als gras en pootje over aan wilt komen op je eindbestemming.
Fijne meivakantie toegewenst!
PS: wij gaan dit keer met het vliegtuig 🙂