De vlokken dansen over het strand en rennen weg van de zee die hen heeft uitgespuwd. Mijn blik haast ze achterna en ik vraag me af waar ze heen gaan. Weg, weg van hier.
Waar ik normaal door de zee word verleid om toenadering te zoeken, zijn de rollen vandaag totaal omgedraaid. De zee komt naar mij toe, met flinke golvende bewegingen, opspattend zilt water en het schuim dat haar vooruit snelt. En kondigt aan dat er iets wezenlijk anders is.
Het schouwspel voor me is een dans van rust en onrust, waarin een felle strijd gaande is die nu eenmaal gestreden moet worden. Met pit, flair en een vleugje verontwaardiging dendert het water tegen de kust aan. Het standvastige strand ontvangt en wordt in de vloedlijn bedolven onder de verpletterende kracht van het water. Maar weet de zee in te tomen door boven haar uit te stijgen en haar bereik te beperken. Om te begrenzen wat onvermijdelijk nadert.
In de verte, aan de horizon, schijnt de zon op het helderblauwe water. Dichterbij vliegen de wolken boven mijn hoofd voorbij en ze transformeren het water in een grijze kolkende massa met een witte schuimende kroon. Koninklijk…
Hier, tegen de duinrand aan, sta ik veilig. Droog, met mijn haren wapperend in de storm die de dans van water en land omhelst. Het schuim waait tussen mijn voeten door, alsmaar verder weg van hier, tot het rust vindt in het hoge helmgras van de duinen.
Ik hoef alleen maar te staan, mijn rok wapperend om mijn benen, en te voelen waar de berusting zit. Wat maakt dat ik niet schrik van het natuurgeweld voor mij, maar het herken. Die dans tussen rust en onrust.
Behoefte om te zwemmen heb ik niet, de zee is duidelijk in haar boodschap dat ze genoeg heeft aan zichzelf. Vuurspuwend en verraderlijk ontmoedigt ze iedere behoefte om me te wentelen in de helende kracht die in haar wateren huist. Misschien een andere keer.
Vandaag is de boodschap dat ik mag surfen op de golvende deining van onrust. Dat dit soms nodig is om te reinigen, om het landschap een nieuw gezicht te geven zodat er plek en ruimte komt voor hetgeen dat onderweg is. Dat er tegenin zwemmen een eerste behoefte mag zijn, juist om te voelen wanneer het goed is om los te laten en me mee te laten voeren op de stroming. Om te zien waar die me brengt.
Misschien bij een ander landschap waar ik aan land mag komen en me kan verwonderen over wat ik daar kan vinden. Wat het me te bieden heeft. Om te vieren dat de dans tussen rust en onrust niet beklemmend hoeft te zijn, maar me juist richting geeft. Als ik me maar laat meenemen op de golven van verlangen en ervoor open sta het te ontvangen.
Dus lieve zee: wees woest, wees onstuimig, wees onbevreesd. Brul, schreeuw, huil, spring, dans. Doe wat nodig is om de opgebouwde druk eruit te persen en verlichting te vinden. Te midden van dat alles ben ik er voor je. En als het geraas afneemt en er ruimte komt voor rust, ook dan zal ik er voor je zijn.
Dus… verlang…